Man met de snor
‘Eem leutje roadseltje laiverd’. Lientje is een en al oor. Het hout in de kachel knettert. Ik zit met een mok warme chocolademelk en een krakeling achter m’n computertje te broeden op een verhaal. ‘t hèt n dikke snorre, n sigare en t lopt op klompen…’
‘Das ja makkelk’. Lientje lacht haar alwetende lach. ‘Jopke natuurlek!’ Haar ogen hebben een vrolijke glinstering. Het is de gedachte aan de man met de snor en zijn rooie waterige oogjes. ‘Hai stopt bie Noord’, zeg ik. De blije blik van Lientje maakt plaats voor een der verwondering. Ook eentje van ongeloof. Een beetje een sneue ook.

Maar ‘t is echt waar. Jaap Nienhuis stopt er mee. Veertig jaar lang was de man oet Oskwerd een stem van Noord. Een stem van het Hogeland. Goidag! Meroakels en Poessie wiend’ werden gevleugelde woorden. Helemaal toen Jopke samen met Derk weerman en gezicht van Noord werd. Zijn populariteit steeg tot grote hoogte.
In die tijd voer ik een keer als onbekende bleue Noordman van achter de schermen mee op de Beurtboot. Een klein niks bijzonders sloepje ingezet voor onze zomerprogrammering. Op een doordeweekse woensdag in augustus voeren wij Oude Pekela binnen. Op de kades van de Pekel Aa stond het zwart van het volk. Honderden Pekelders. Van jong tot oud. Ze kwamen stuk voor stuk voor Jopke. Sinterklaas en een koning ineen.
Ik zat een keer ’s ochtends heel vroeg snotterend, kuchend en proestend op de redactie. Komt Jopke op kousenvoeten binnenlopen. Zijn klompen liet hij altijd trouw beneden bij de voordeur staan. Hij kijkt mij aan. ‘Nait best Hulzegge. Mor ain road. Der mout meer smookt en dronken worden’. Want nooit verzaakte Jopke. Een sigaar en n klokje jenever hielden hem immer op de been.
Altijd grappen en grollen met Jopke. Het meest heb ik nog gelachen om een 1 april grap van Noord ergens rond 2000 denk ik. De zeehondencrèche van Pieterburen had geen ruimte meer en daarom moesten er zeehonden worden uitgezet in de Hoornseplas. Camera’s, Lenie en een flink aantal nieuwsgierige mensen op een klein strandje.
De schuif van de houten kist werd door weerman Derk langzaam omhoog geschoven om de zeehond de vrijheid te schenken. Maar geen Oink! Oink! van een zeehond. Nee, de grote grijsbruine snor van Jopke Nainhoes kwam uit de kist gekropen. Goidag!
En zo hebben we allemaal onze herinnering aan Jopke bie Noord. Maar niet alleen bij Noord. Ook landelijk haalde Jopke vaak de publiciteit. Zo acteerde hij in de speelfilms De Kameleon en de Hel van ’63. Een redacteur van Pauw en Witteman belde in die jaren naar onze redactie of hij Job Konijnhuis ook kon spreken. Ze wilden hem uitnodigen voor het programma. Het duurde heel lang voor dat wij erachter waren dat Job Konijnhuis en Jopke Nainhoes een en dezelfde persoon waren.
Nog regelmatig sliestert de Hilversumse vertaling van Jopke Nainhoes over onze burelen.
Een oermens dij Jopke. Op z’n houtjes reed hij bijna blind als een van de weinigen de barre Elfstedentocht uit van 1963. Niets kreeg de boerenzoon eronder. Ook een ongeluk met een rooimachine niet.
Dinsdag wordt Jopke tachtig jaar oud en heeft hij er veertig jaar bij Noord op zitten. Een mooiere dag voor een afscheid is er niet te denken. Diep in zijn hart zou Jopke meen ik gewoon doorgaan. Sterven met de microfoon in zijn hand. Als een Tommy Cooper op het toneel. Als een clown in de circuspiste. Maar zover zal het niet komen.
Op zijn tachtigste verjaardag nemen wij van Noord met de Jopke Nainhoesdag afscheid van een bijzondere kerel. Van een bijzonder en bevlogen mens. Nog één hele dag genieten van een der grootste ambassadeurs van Noord. Een der grootste ambassadeurs van heul Grunnen.
En het eind van de dag past er maar een woord voor Jopke Nainhoes. Zijn eigen woord. Zijn handelsmerk aan het eind van elk gesprek.
‘Kloar!!!’
Erik Hulsegge